Bediening thermostaat.
Zowel voor het voorverwarmen, als voor de bereiding zelf, stelt u de oven in op een bepaalde temperatuur. De thermostaat zorgt voor een juiste verwarming.
De thermostaat mag een afwijking van maximaal 10% hebben ten opzichte van de maximaal instelbare temperatuur. 180ºC volgens de bedieningsknop kan dus in werkelijkheid 162 ºC zijn. Een dergelijke afwijking valt binnen de toegestane marges.
Dit betekent dat u enige ervaring moet opdoen om te zien welke temperatuur de juiste is voor uw gerecht.
Toelichting thermostaat.
Als de thermostaat op de juiste stand staat, maar de oven op elk van de gekozen functies koud blijft, is er vermoedelijk een verwarmingselement defect. Dit kan alleen door een monteur gerepareerd worden.
Gebruikersadvies bij onvoldoende bakresultaat.
– Plaats het bakblik of de bakschaal in het midden van de oven.
– Volg de aanwijzingen op in het kookboek of van de verpakking van het gerecht.
– Als u twee schalen boven elkaar plaatst, moet u er op letten dat er voldoende ruimte tussen de schalen is, zodat de lucht kan circuleren.
– Als een gerecht binnenin nog niet gaar is, maar aan de buitenzijde wel, kan het zijn dat u het gerecht gedurende een langere tijd, maar op een iets lagere temperatuur moet bereiden.
– Let op dat u niet te grote gerechten in de oven plaatst.
– Verwarm de oven voor zodat deze de juiste temperatuur heeft als het gerecht in de oven geplaatst wordt.
Hoe komt het emaille van mijn oven beschadigd?
Plaats de grill-/bakplaat niet op de bodem van de oven. Dek de plaat niet af met aluminiumfolie. Dit veroorzaakt een opeenhoping van warmte. Hierdoor zijn de bak- en braadtijden niet meer correct en kan het emaille beschadigd raken.
- Giet nooit water rechtstreeks in een hete oven. Dit kan het emaille beschadigen.
- Plaats bij het bakken van zeer vochtig (vruchten)gebak niet te veel deeg op het bakpapier. Vruchtensappen die van het bakpapier lekken, laten vlekken achter die niet verwijderd kunnen worden. Het is aan te raden om bij het bakken van dit soort gebak een diepere, universele plaat te gebruiken.
- Met name in hete ovens kan het gebruik van ovenreinigers leiden tot permanente verkleuringen van het emaille. Wacht daarom altijd tot de oven is afgekoeld, voordat u de oven reinigt.
Hoe maak ik een oppervlak van gehard glas schoon?
Verwijder aangekoekt vuil. Reinig het glas met schoon water en droog het zorgvuldig.
Gebruik een niet schurende plastic spons of doek als het oppervlak erg vuil is.
Gebruik in geen geval staalwol, schuursponzen of schuurmiddelen. Deze kunnen het glas beschadigen.
Hoe maak ik knoppen van mijn oven schoon?
Gebruik glasreiniger en een zachte doek of een spons. Spuit de reiniger niet rechtstreeks op de knoppen. Gebruik geen schuursponzen, schuurmiddelen of staalwol. Dit kan de knoppen beschadigen.
De deurdichting is defect, gescheurd of beschadigd.
Dit wordt veroorzaakt door agressieve reinigingsmiddelen of door een te intensief gebruik van de oven.
Moet ik nieuwe pannen kopen voor inductiekoken?
Dat hoeft niet als uw pannen een magnetiseerbare bodem hebben. De bodem moet bovendien helemaal vlak zijn. Van een pan die op gas gebruikt is, kan de bodem kromgetrokken zijn.
Mijn apparaat gaat niet aan. Wat is er aan de hand?
Belangrijk is dat de aansluiting door een erkend installateur gedaan is!
Ga na of de zekering in de meterkast in orde is, is het apparaat goed aangesloten? Staat er spanning op het stopcontact en of de stekker goed in het stopcontact zit.
Is het kinderslot geactiveerd? In de gebruiksaanwijzing staat hoe u deze voor uw model kookplaat kunt deactiveren.
Mijn inductiekookplaat maakt een krakend geluid.
De inductietechnologie is gebaseerd op de eigenschappen van bepaalde metalen als deze worden blootgesteld aan elektromagnetische invloeden. Hierdoor ontstaan zogenaamde wervelstromen, die de moleculen laten trillen. Deze trillingen worden omgezet in hitte, waardoor zachte geluiden kunnen ontstaan. Dit is normaal en is geen fout of defect.
Hoorbare geluiden tijdens koken op inductiekookplaat (brommen, snorren, tonen, etc.)
Bij gebruik van inductiekookzones kunnen in de pannen, afhankelijk van het materiaal van de pan en de afwerking van de bodem, de volgende geluiden optreden:
– Brommen: bij een hoge vermogensstand. Dit neemt af of verdwijnt naarmate de vermogensstand verlaagd wordt;
– Pruttelen: bij pannen met een bodem die bestaat uit verschillende materialen (bijvoorbeeld een sandwichbodem);
– Fluiten: wanneer de met elkaar verbonden kookzones tegelijkertijd in gebruik zijn en er op elke kookzone een pan met een bodem van verschillende materialen staat (bijvoorbeeld een sandwichbodem);
– Klikken; bij elektronische schakelingen, vooral bij lage vermogensstanden.
Om de levensduur van de elektronica te verlengen, beschikt de kookplaat over een koelventilator. Als het apparaat intensief gebruikt wordt, schakelt de ventilator in en hoort u een snorrend geluid. De koelventilator kan ook na uitschakeling van het apparaat door blijven draaien.
De inductiekookplaat reageert niet meer op bediening.
De zekering is eruit gesprongen. Activeer de zekering (minimale zekering: zie typeplaatje).
De vergrendeling of kinderbeveiliging is geactiveerd.
Het bedieningspaneel is vuil (bijvoorbeeld door braadvet).
Er kan een technische storing opgetreden zijn.
Maak het apparaat gedurende ca. 1 minuut spanningsvrij door de schakelaar van de desbetreffende zekering uit te schakelen, de smeltzekering in het geheel eruit te draaien of de aardlekschakelaar uit te schakelen. Schakel de zekering/aardlekschakelaar vervolgens weer in.
De inhoud van de pan wordt niet warm.
Wellicht is de pan niet voor inductie geschikt.
Dit kunt u controleren door een magneet tegen de bodem van de pan te houden. Als de magneet zich aan de bodem hecht, is de pan geschikt voor inductie.
De kookzonevermogen wordt vanzelf gereduceerd of kookzone schakelt vanzelf uit.
Als bij inductiekookplaten alle kookzones of twee achter elkaar liggende kookzones gebruikt worden, is het mogelijk dat de elektronica het vermogen van een kookzone automatisch reduceert voor het verkrijgen van een optimale verdeling. Dit is vooral van toepassing bij gebruik van boosterkookzones. De vermogensreductie wordt in de display getoond.
De koelventilator draait na uitschakeling kookplaat.
De ventilator draait door totdat het apparaat afgekoeld is en schakelt dan automatisch uit. Als de temperatuur door restwarmte nog te hoog is, schakelt de ventilator bij opnieuw inschakelen van de kookplaat ook weer even in.
De kookplaat, resp. kookzones inductiekookplaat kunnen niet worden ingeschakeld.
De kinderbeveiliging (-vergrendeling) is ingeschakeld.
De zekering van de huisinstallatie is in werking getreden.
Controleer de zekering van de huisinstallatie.
Als het probleem hierna nog niet opgelost is, moet het apparaat ca. 1 minuut spanningsvrij gemaakt worden door de schakelaar van de desbetreffende zekering uit te schakelen, de smeltzekering er helemaal uit te draaien of door de aardlekschakelaar uit te schakelen. Schakel de kookplaat daarna weer in.
De pan wordt sneller warm op een andere kookzone.
De werking van de pan is het beste op de kookzone die qua diameter het meest overeenkomt met de diameter van de pan. Een kleinere pan kan op een te grote kookzone langzamer verhit worden dan op een kleinere, beter passende kookzone, omdat de verdeling van het magnetisch veld niet zo effectief is. Dit is een natuurkundig gegeven.
Gebruik daarom op de kookzones pannen die het beste bij de kookzones passen.
Hoe maak ik een oppervlak van gehard glas schoon?
Verwijder aangekoekt vuil.
Reinig het glas met schoon water en droog het zorgvuldig.
Gebruik een niet schurende spons of doek als het oppervlak erg vuil is.
Gebruik in geen geval staalwol, schuursponzen of schuurmiddelen. Deze kunnen het glas beschadigingen.
De brander van de gaskookplaat brandt niet.
Het kan zijn dat de brander verkeerd is gemonteerd.
Monteer de brander correct zoals in de gebruiksaanwijzing beschreven wordt.
De brander is nat, vuil of zit verstopt.
Controleer of de brander droog en schoon is. Reinig, indien nodig, de onderdelen van de brander en het gebied rond de ontstekingselektrode op het onderste gedeelte van de brander. Let vooral op de openingen/boorgaten in het deksel van de brander.
Zit de netstekker van het apparaat in het stopcontact? (in geval van vonkontsteking).
De vonkontsteking van de gaskookplaat werkt niet meer.
Verwijder de voedselresten voorzichtig. Uit veiligheidsoverwegingen kan de gaskookplaat (afhankelijk van het type) door het overkoken van voedsel gedurende ca. 5 minuten geblokkeerd zijn. Daarna kan het apparaat weer ingeschakeld worden.
De openingen in het branderdeksel/branderhoofd zijn vuil.
De branderonderdelen zijn verschoven. Zet deze goed in elkaar.
Het thermokoppel wordt niet heet genoeg. Houd de knop, nadat het gas aangestoken is, nog ca. 8 seconden ingedrukt.
Vlam gaskookplaat gaat weer uit nadat deze is aangestoken.
Het kan zijn dat branderonderdelen zijn verschoven.
Zet de branderonderdelen goed in elkaar. Verdere informatie hierover vindt u in de gebruiksaanwijzing.
De kookplaat wordt ingeschakeld terwijl de regelaar op een kleinere stand staat. Door tocht dooft de vlam.
Zet de regelaar op een hogere stand en schakel vervolgens de kookplaat in. Voorkom tocht.
Het thermo-element wordt niet heet genoeg.
Houd de knop, nadat het gas aangestoken is, ca. 8 seconden ingedrukt.
De brander is vuil.
Reinig de brander zoals in de gebruiksaanwijzing beschreven wordt.
Ongelijkmatige of te hoge vlam waardoor soms zwartgeblakerde pannen.
De branderonderdelen liggen niet goed op de kookplaat.
Controleer of de branderonderdelen goed geplaatst zijn. Informatie hierover vindt u in de gebruiksaanwijzing.
U hebt de verkeerde sproeiers voor de gebruikte gassoort. De gaskookplaten zijn standaard uitgevoerd met sproeiers voor aardgastoepassing. Als u vloeibaar gas (butaan/propaan) gebruikt, dient een erkent installateur sproeiers voor vloeibaar gas bij uw gaskookplaat inbouwen.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de druk per land kan verschillen. 25 Bar voor Nederland, 20 Bar voor Belgie. Een Nederlands apparaat is dus niet geschikt voor de Belgische markt en andersom.
Vlekken kunnen niet verwijderd worden.
De branders kunnen door hoge temperaturen verkleuren. Deze verkleuringen zijn normaal. Sterkere verkleuringen komen vooral bij aluminium branderelementen voor, omdat dit een eigenschap is van aluminium in combinatie met hoge temperaturen en/of kookresten.
Is er een speciaal filter nodig voor de recirculatiestand?
Ja, een vet- en koolstoffilter. Dit laatste is meestal een kunststof cassette gevuld met koolstofkorrels die luchtjes absorberen. U dient het filter regelmatig te vervangen. Het koolstoffilter wordt niet standaard meegeleverd met een afzuigkap. U kunt deze apart bestellen.
Indien er geen geschikte afvoerkanaal is, kan ik dan een afzuigkap gebruiken?
Dan voldoet een afzuigkap met circulatiestand het best. Die filtert kookluchtjes en vet uit de aangezogen lucht en blaast de lucht terug de keuken in. Hiermee wordt geen waterdamp verwijderd, dus de luchtvochtigheid in uw keuken kan behoorlijk oplopen. Een motorloze afzuigkap mag u vaak niet aansluiten op het centrale afzuigsysteem van een woning, omdat dit het afzuigsysteem kan ontregelen.
Hoe hoog moet ik de afzuigkap boven mijn kookplaat hangen?
Minimaal 65 cm boven een gasfornuis en minimaal 50 cm boven een elektrische kookplaat. Dit heeft te maken met de brandveiligheid.
Afzuigkap maakt te veel lawaai.
Het luchtafvoerkanaal is wellicht te lang, zit verstopt of is door een knik geblokkeerd.
Controleer onderstaand:
Kijk of de diameter van het luchtafvoerkanaal (liefst tussen 125 en 200 mm afhankelijk van het type) goed is.
Kan het luchtafvoerkanaal ingekort worden raadpleeg indien nodig een expert.
Is het luchtafvoerkanaal door iets geblokkeerd of verstopt geraakt?
Controleer of er ergens in het luchtafvoerkanaal een knik zit.
De bediening van de afzuigkap reageert niet meer.
Schakel de zekering van de afzuigkap gedurende tenminste 1 minuut uit.
Geluiden bij de luchtcirculatie.
Het koolstoffilter is niet correct geplaatst. Er gaat lucht langs het koolstoffilter en dit veroorzaakt geluiden.
Het kan ook zijn dat er na verloop van tijd het koolstoffilter niet meer zo veel lucht door laat als een nieuw filter en daardoor maakt de afzuigkap meer lawaai.
Het vermogen van de afzuigkap is afgenomen.
Om te kijken of de afzuigkap inderdaad te weinig afzuigt, kunt u een test doen met een gewoon velletje papier van A4 formaat. De afzuigkap moet hierbij wel op de hoogste stand staan. Duw het papier tegen het filter, onderaan de afzuigkap.
Als het A4’tje vanzelf tegen het filter blijft hangen, is de afzuiging vermoedelijk voldoende volgens de specificaties. Als het A4’tje niet blijft hangen, kan het zijn dat de afzuiging niet voldoende is.
Het buitenrooster is verstopt.
– Zitten de lamellen van het uitblaasrooster los?
– Zijn er andere obstakels die het vrije uitblazen van de afvoerlucht verhinder?
Reinig de filters. Hoe u dit kunt doen, kunt u lezen bij de vraag; Hoe kan ik de metalen filters van mijn afzuigkap reinigen?
Hoe kan ik de metalen filters van mijn afzuigkap reinigen?
U kunt ze wassen met een zo heet mogelijk sopje van afwasmiddel of allesreiniger. Laat sterk vervuilde filters schoonweken in heet water. Gebruik GEEN SODA omdat er dan verkleuring van de filters optreedt. Bovendien lost aluminium op in soda.
De filters laat u het beste weken in heet zeepsop. Vervolgens reinigt u ze met een borstel, spoelt ze goed af en laat ze uitlekken.
Indien de filters 3 tot 4 maanden niet gereinigd zijn, kan het vet in de filters hard worden.
Het kan dan ook zijn dat deze niet meer schoon te maken zijn.
Het is dan zinvol een nieuw vetfilter aan te schaffen en het oude te vervangen.
Het buitenrooster is verstopt.
– Zitten de lamellen van het uitblaasrooster los?
– Zijn er andere obstakels die het vrije uitblazen van de afvoerlucht verhinder?
Reinig de filters. Hoe u dit kunt doen, kunt u lezen bij de vraag; Hoe kan ik de metalen filters van mijn afzuigkap reinigen?
Mijn vaatwasser start niet.
Controleer of de zekering in de groepenkast in orde is, of er spanning op het stopcontact staat en of de stekker goed in het stopcontact zit.
Zit de deur goed dicht?
Controleer of de waterkraan open staat en of er voldoende waterdruk is. Is dit niet het geval, draai dan de kraan (helemaal) open.
Reset de vaatwasser door de Start-knop circa 10 seconden ingedrukt te houden.
De vaatwasser start, maar neemt geen water.
Controleer of de waterkraan open staat. Is dit niet het geval, zet de kraan dan (helemaal) open. Is deze al helemaal open, neem dan de volgende stappen.
Sluit de waterkraan.
Controleer het zeefje / het filter in de aansluiting aanvoerslang / AquaStop op de kraan en reinig dit indien nodig.
Controleer de aanvoerslang op knikken of verstoppingen en verwijder deze indien nodig.
Sluit de aanvoerslang opnieuw aan en draai de kraan open.
Schakel het apparaat opnieuw in en start het programma.
Er blijft water in de vaatwasser staan.
Is het gekozen programma daadwerkelijk afgelopen?
Controleer de afvoerslang op blokkades of knikken. Verwijder indien nodig de blokkades en zorg ervoor dat de slang niet kan knikken.
Controleer of de afvoerpomp niet geblokkeerd is:
Zet uw apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Verwijder de filters en controleer deze. Verwijder eventuele voorwerpen, gebroken serviesgoed of glaswerk.
Controleer of het wiel van de afvoerpomp vrij kan draaien.
Plaats de deksel van de pomp en de filters. U hoort een klik bij correcte bevestiging.
Het filter kan geblokkeerd zijn. Reinig het filter zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing.
Er blijven voedselresten achter op het serviesgoed.
Controleer of u een geschikt programma hebt gekozen. Misschien was het gekozen programma niet sterk genoeg.
Controleer of u het serviesgoed juist hebt geplaatst. Ruim het serviesgoed in volgens de beschrijving in de gebruiksaanwijzing.
Zorg ervoor dat de sproeiarm de hele vaat kan bereiken en de vaatwasser niet te vol is geladen.
Mogelijk is één van de sproeiarmen geblokkeerd. Zorg ervoor dat deze vrij kunnen ronddraaien.
Misschien is het filter onderin vuil of niet goed geplaatst. Controleer dit en reinig het filter indien nodig.
Controleer of het zeepbakje niet wordt geblokkeerd door de vaat, of is verstopt door het vaatwastablet.
Blijven er voedselresten achter op hoge, smalle bakjes etc.? Zorg ervoor dat ze niet te schuin en niet in de hoeken van de vaatwasser staan.
Het is aan te raden grote etensresten van de borden en schotels te verwijderen met wat keukenpapier voordat u ze in de vaatwasser plaatst. Zo vermijdt u dat het filter te snel verstopt raakt.
Het afwasmiddel is niet volledig opgelost/weggespoeld.
Het kan gebeuren dat tabletten niet volledig oplossen tijdens een kort en/of koud programma (lager dan 50 graden Celsius). Volg de instructies van de fabrikant van het vaatwasmiddel en gebruik eventueel een middel in poeder- of vloeibare vorm.
Mogelijk is het afwasmiddel samengeklonterd. Wacht niet te lang met het starten van het programma wanneer u het zeepbakje hebt gevuld. Samengeklonterde afwasmiddelen lossen minder goed op, waardoor het reinigende effect wordt verminderd. Gebruik een nieuwe dosis vaarwasmiddel. Bewaar het vaatwasmiddel altijd op een droge plaats en voeg het middel pas vlak voor de start van het programma toe.
Mogelijk hebt u de tabletten verkeerd gebruikt. Volg de doseerinstructies van de fabrikant van het afwasmiddel.
Controleer of het zeepbakje niet wordt geblokkeerd door de vaat of verstopt is door het vaatwastablet.
Plaats geen grote borden in het voorste gedeelte van het rek. Dit kan het sproeipatroon of het draaien van de sproeiarmen belemmeren.
De vaat is niet goed droog.
Nieuwe vaatwassers drogen over het algemeen minder goed door middel van een andere techniek dan de oude vaatwassers, waardoor een aanzienlijke energiebesparing behaald wordt.
Glansspoelmiddel is belangrijk voor het streeploos opdrogen. Hoe goed de vaat droogt is ook erg afhankelijk van het materiaal van de vaat. Porselein droogt bijvoorbeeld beter dan kunststof. Droogt de vaat niet goed, pas dan de dosering van glansspoelmiddel aan op de machine, op de hoogste stand.
Er wordt veel gebruik gemaakt van 3-in-1 / 4-in-1 tabletten en dergelijke. Hierin zit glans en zout reeds verwerkt. Voor een goede droging is het echter belangrijk dat er op het juiste moment een druppeltje glans vrij komt. Bij de all-in-one tabletten zit er een smeltlaag om de glans middel heen welke bij de hoge temperaturen tijdens het drogen op het juiste moment vrij zou moeten komen. Maar deze druppel komt lang niet altijd op het juiste moment vrij waardoor het droogproces niet optimaal uitgevoerd wordt.
Open de deur binnen een half uur nadat het apparaat uitgeschakeld is en laat deze op een kier staan, serviesgoed laten afkoelen totdat u het goed kunt vastpakken.
Als u de deur te lang dicht laat zitten, zal het condens weer druppels veroorzaken op het serviesgoed, deur en de kuip.
Ruim eerst het onderrek, dan het bovenrek en tenslotte de besteklade uit (indien aanwezig). Zo voorkomt u dat waterdruppels van het bovenrek of van de besteklade op het serviesgoed in het onderrek vallen.
De vaat heeft een blauwe waas.
Glansspoelmiddel is noodzakelijk om de vaat streeploos te drogen. Als de gehele vaat niet goed droog is, moet het verbruik van glansspoelmiddel iets hoger ingesteld worden. Doe dit alleen als er geen andere oorzaak voor het probleem lijkt te zijn. Als de vaat wel droog is, maar een blauwe waas achterlaat (vooral op glaswerk), moet het verbruik iets lager ingesteld worden.
De vaat heeft een witte waas.
Glansspoelmiddel
Verhoog de dosis zodra u na een wasbeurt waterdruppels of kalkresten op het serviesgoed ziet zitten. Verminder de dosis als u witte strepen op het serviesgoed of een melkachtige waas op glazen en messen ontdekt.
Zout
Als er geen zout in de onthardingsinstallatie van de vaatwasser zit, krijgt u kalkaanslag op de vaat.
Verkeerde dosering van zout
Als de zoutdosering van de vaatwasser te laag is ingesteld, wordt er bij iedere afwasbeurt te weinig zout gebruikt. Hierdoor krijgt u kalkaanslag op de vaat. Controleer of de zoutdosering van de vaatwasser goed is ingesteld en is afgestemd op de hardheid van het water. Neem voor informatie over de hardheid van het water contact op met uw lokale waterbedrijf.
Verkeerd zout
Fijn zout heeft de neiging om te gaan samenklonteren. De doorstroming van het water door de onthardingsinstallatie wordt bemoeilijkt en het kalk uit het water wordt niet effectief genoeg verwijderd. Het resterende zout in het water vormt dan kalkaanslag op de vaat. Gebruik dus grof zout in de onthardingsinstallatie.
Algemene onderhouds- en gebruikstips.
Laat na een aantal afwasbeurten de afwasautomaat een programma afwerken op de hoogste temperatuur met een afwasautomaatreiniger. Dit voorkomt niet alleen vuil/schimmelvorming in het apparaat, maar ook worden er (oude) etensresten weggespoeld die de onderdelen van de wasmachine op den duur kunnen aantasten. Met een onderhoudsbeurt worden ook ongewenste geuren voorkomen. Dit komt het afwasresultaat ten goede. Daarbij is het handmatig frequent schoonmaken van de filters, sproeiarmen en de pomp nodig om defecten te voorkomen. Vuile filters en verstopte sproeiarmen verminderen de was resultaten.
De buitenkant van het apparaat kan gereinigd worden met een vochtige, zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes of oplosmiddelen.
Mijn bestek vertoond roestplekken.
Het zoutgehalte in het afwaswater is vermoedelijk te hoog. Het zoutverbruik staat te hoog ingesteld of het zoutreservoir is lek. Controleer of u het deksel van het zoutreservoir goed hebt vastgedraaid.
Waar kan mijn koelkast het beste geplaatst worden?
De meeste koelkasten werken goed bij een omgevingstemperatuur tussen de 16 °C en 32 °C. Boven 32 °C schakelt de compressor teveel in en is de koeling niet optimaal.
Bij een omgevingstemperatuur onder 16 °C schakelt de compressor te weinig in. Dit heeft voor het koelgedeelte geen gevolgen maar voor het vriesgedeelte wel. Dit gedeelte heeft namelijk geen eigen sensor en wordt minder gekoeld, waardoor de temperatuur op loopt.
Het kan voorkomen dat de koelkast niet of onvoldoende koelt doordat er rond de koelkast te weinig ventilatie mogelijk is. Wanneer dit het geval is bij een inbouwkoelkast moet het probleem door een installateur verholpen worden. Zorg er bij een vrijstaande koelkast voor dat er voldoende ruimte rond het apparaat is.
Een te hoge binnentemperatuur kan ook veroorzaakt worden doordat de koelkastdeur niet goed sluit of te lang geopend wordt. Reinig indien noodzakelijk het deurrubber en zorg er voor dat producten in de koelruimte niet in aanraking kunnen komen met een deurvak. Open de koelkastdeur bovendien zo kort mogelijk.
Wanneer u warmere producten in de koelruimte plaatst kan dat ook de oorzaak zijn voor een te hoge binnentemperatuur. Laat producten daarom altijd voldoende afkoelen voordat u ze in de koelruimte plaatst.
Als de bovenstaande informatie niet voor u van toepassing is kan de compressor kapot zijn, de thermostaat niet meer goed werken of er te weinig koelvloeistof in het systeem aanwezig zijn. Al deze problemen kunt u niet zelf oplossen en dient er een service monteur ingeschakeld te worden.
Wat wordt er bedoelt met klimaatklasse?
Een koel/vrieskast dient in een huishoudelijke omgeving te staan. Dit betekent dat de omgevingstemperaturen ook zodanig zijn dat het er niet kan vriezen. Op het typeplaatje van uw apparaat staat vermeld welke klimaatklasse de koel/vrieskast heeft. Hieronder een overzicht van de verschillende klimaatklassen;
(S)SN = geschikt voor omgevingstemperaturen van +5°C tot +32°C
SN = geschikt voor omgevingstemperaturen van +10°C tot +32°C
N = geschikt voor omgevingstemperaturen van +16°C tot +32°C
ST = geschikt voor omgevingstemperaturen van +18°C tot +38°C
T = geschikt voor omgevingstemperaturen van +18°C tot +43°C
Deze klimaatklasse staat vermeld bij de specificaties van het apparaat.
Ik heb mijn koelkast net geïnstalleerd en hij koelt niet. Wat is er aan de hand?
Controleer of de koelkast stroom krijgt en/of de lampjes van de koelkast functioneren. Wanneer u de deur opent, moet het licht in de koelkast aangaan. Is dit niet het geval, controleer dan of de stekker goed in het stopcontact zit.
Controleer of andere elektrische apparaten wel functioneren.
Neem contact op met een elektricien voor eventuele elektriciteitsproblemen
Het kan zijn dat de thermostaat op ‘0’ staat. Controleer of u een temperatuur hebt ingesteld.
Na de eerste installatie kan het enige tijd duren voordat de koelkast de juiste temperatuur bereikt.
Waar staat uw koelkast? In een garage? Afhankelijk van het type koelkast, zal de koelkast niet meer aanslaan wanneer de omgevingstemperatuur onder +10 C° komt. Zie hiervoor de vraag: “Waar kan mijn koelkast het beste geplaatst worden?
Waarom vriest de koelruimte aan?
De ideale temperatuur van een koelkast bedraagt 2 tot 4 °C. Op deze temperatuur wordt de bacteriële groei zoveel mogelijk afgeremd en zullen de producten in de koelkast niet bevriezen. Het nadeel van deze lage temperatuur is echter wel dat ijskristallen zich kunnen vastzetten op de koelelementen. De ijskristallen zorgen ervoor dat je koelkast minder goed zal werken. Het openen van de deuren zorgt er elke keer voor dat warme lucht toegelaten wordt in de koelkast. De waterdamp zal neerslaan omdat lucht die afkoelt minder waterdamp kan verdragen. Het valt dus niet te vermijden dat de wanden van de koelkast, alsook je voedingswaren een laagje condens krijgen, dat langzaam aan weer ijs gaat worden.
Lichte rijpvorming op de achterwand is normaal. Dit is normaal als uw koelkast is voorzien van een automatische ontdooifunctie. Het vocht op de achterwand van de koelkast bevriest.
Vervolgens wordt het weer ontdooid tijdens het ontdooiproces. Het ijs smelt en stroomt via de afvoeropening in de achterwand in het reservoir aan de achterzijde van het apparaat naar een lekbak op de motor. Door de warmte van de motor verdampt dit vocht.
Bij een plaatselijke ijsklomp groter dan een tennisbal is reparatie door een servicemonteur noodzakelijk. Kijk uit met het verwijderen van het ijs. Als u dit probeert los te breken, kunnen de leidingen defect raken. Uw koelkast is dan onherstelbaar beschadigd. U kunt het ontdooien versnellen door een bak warm water in de koelkast te zetten.
Er zitten waterdruppels op de achterwand aan de binnenzijde van de koelkast.
Dit is normaal als uw koelkast is voorzien van een automatische ontdooifunctie. Het vocht slaat neer op de achterwand van de koelkast en bevriest. Vervolgens wordt het weer ontdooid tijdens het ontdooiproces. Het ijs smelt en stroomt via de afvoeropening in de achterwand in het reservoir aan de achterzijde van het apparaat naar een lekbak op de motor. Door de warmte van de motor verdampt dit vocht.
Als er druppels aan de glasplateaus hangen, is het wel te vochtig in de koelkast. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
De koelkast is te vol waardoor de lucht onvoldoende kan circuleren.
Er ligt onverpakte bladgroente buiten de groentelade.
De deur sluit niet goed.
De ventilatieopeningen onder en boven de koelkast zijn verstopt.
Het vocht afvoergaatje is verstopt.
Waarom lekt er water onder de groenteladen van mijn koelkast vandaan?
De waterafvoeropening in de achterwand is mogelijk geblokkeerd door voedselresten. Een verstopt afvoergaatje kan worden doorgeprikt met een satéprikker. U kunt voorkomen dat het gaatje verstopt raakt door 2 keer per jaar een druppeltje chloor in het gaatje te laten lopen, gevolgd door een eetlepel water.
Het vochtafvoergaatje zit verstopt.
De waterafvoeropening in de achterwand is mogelijk geblokkeerd door voedselresten. Een verstopt afvoergaatje kan worden doorgeprikt met een satéprikker. U kunt voorkomen dat het gaatje verstopt raakt door 2 keer per jaar een druppeltje chloor in het gaatje te laten lopen, gevolgd door een eetlepel water.
De koelkast stinkt.
Maak een stinkende koelkast van binnen goed schoon met soda, of een oplossing van azijn in water. Maak ook het afvoergaatje goed schoon. Blijft de schoongemaakte koelkast stinken, maak dan de dooiwateropvangbak schoon die op de motor staat.
Mijn koelkast bevriest mijn groenten/voedsel.
De temperatuur van uw koelkast staat te koud. Pas de temperatuur aan, wacht minimaal 12 uur en kijk of het probleem aanhoudt.
Zorg ervoor dat de groenten de achterwand van de koelkast niet raken.
De deur van mijn koelkast sluit niet goed.
Controleer of de koelkast juist is geïnstalleerd en of de rubbers van de deur goed bevestigd zijn en het rubber intact is.
Mijn koelkast slaat continu aan. Wat is er aan de hand?
Probeer uw koelkast op een lagere temperatuur in te stellen.
Een juiste werking is te controleren door middel van een thermometer in een glas water welke in het midden van het apparaat moet worden geplaatst. Een goede koeltemperatuur is +4 tot +6 °C.
Waar staat uw koelkast? Op een warme plaats misschien? Controleer de toelaatbare omgevingstemperatuur in de gebruiksaanwijzing.
De motor van de koelkast blijft lopen.
Het doordraaien van de compressor kan veroorzaakt worden door onvoldoende aan- en afvoer van lucht. In de gebruikershandleiding staat omschreven hoeveel de aan- en afvoer van lucht moet zijn.
Bij inbouwkoelkasten moeten de openingen voor zowel de aan- als de afvoer van lucht minimaal 200 cm2 groot zijn.
Als de aan- en afvoer van lucht (ventilatie) in orde zijn kan het probleem ook veroorzaakt worden door een tekort aan koelvloeistof in het systeem, een defecte thermostaat of een defecte compressor. In alle gevallen kan het probleem alleen door een servicemonteur verholpen worden.
De koelkast is helemaal uitgevallen.
Is de koelkast compleet spanningsloos? De verlichting doet het dus ook niet meer. Controleer eerst of er spanning op het stopcontact staat en of de stekker er goed in zit. Als dit niet helpt betreft het een storing in het elektrische circuit die door een monteur verholpen moet worden.
Een geforceerde of een statische koeling?
Een geforceerde ook wel dynamische koeling is uitgevoerd met een ventilator welke de koude lucht door de koeling blaast. Hierdoor wordt de koeling versneld en ontstaat er een luchtstroom en dus een gelijkmatige temperatuur in de koeling. Groot voordeel bij een geforceerde koeling is dat na het openen en sluiten van de deur, de koeling vrij snel weer op temperatuur is.
Een statische koeling wordt gekoeld door het aanwezige koelelement. De luchtcirculatie is beperkt en wordt op een natuurlijke wijze gegenereerd, waarbij koude lucht daalt en warme lucht stijgt. Naargelang de zones kunnen er aanzienlijke temperatuurverschillen optreden, temperatuur zal onder in de kast lager zijn dan bovenin de kast.
Statische vriezers hebben minder last van de temperatuurverschillen door de vaste rekken welke ook gekoeld worden. Bent u van plan uw koeling vol te zetten met dozen dan is een statische koeling beter omdat bij een geforceerde koeling de lucht niet goed kan circuleren als de kast vol is. Ook wanneer u producten koelt welke gevoelig zijn voor uitdroging dan is het raadzaam om een statische koeling aan te schaffen.
Mijn koelkast maakt een krakend of knallend geluid.
Dit zijn normale bedrijfsgeluiden. Door het regelmatig ontdooien van de achterwand (2-10* per dag), wordt de verdamper -welke zich in de achterwand bevindt- tijdelijk in temperatuur verhoogd en zetten het isolatiemateriaal en de koelleidingen uit en krimpen deze vervolgens weer. U kunt het vergelijken met het krimpen en uizetten van de CV leidingen in uw huis. Deze ontdooicyclus veroorzaakt dit geluid waar technisch niets aan te doen is. Ervaring leert dat, door het vormen van het materiaal, het geluid na verloop van de tijd minder wordt
Mijn koelkast maakt een zoemend/ruisend/sissend of borrelend geluid.
Bij apparaten met meerdere compartimenten of met een no-frostfunctie is dit een normaal geluid dat door de werking van het apparaat wordt veroorzaakt.
Een koelkast kan een sissend of borrelend geluid maken als de compressor aan- of uitslaat. Dat is normaal. Hoort u een ander geluid? Controleer dan of de koelkast stabiel en waterpas staat en of de buitenkant niet tegen andere apparaten staat.
Mijn koelkast maakt klikkende geluiden.
De thermostaat reguleert de temperatuur van de motor. U hoort een klikkend geluid wanneer de thermostaat de motor in- of uitschakelt. Dit is een normaal geluid.
U hoort een klikkend geluid wanneer het magneetventiel de verschillende koelcircuits inschakelt. Dit is een normaal geluid dat door de werking van het apparaat wordt veroorzaakt.
Controleer of er geen onderdelen los of juist vast zitten (bijv. laden, platen, etc.). Verwijder de uitneembare onderdelen en vervang ze, indien nodig.
Mijn koelkast maakt regelmatig een kloppend geluid, ongeveer 2 - 3 seconden.
Dit zijn normale inspuitgeluiden van het koelmiddel wat zich in gasfase in de verdamper (in de achterwand aan de binnenkant) bevindt.
Omdat het nieuwe, milieuvriendelijke type koelgas (R600a) lichter is en een lagere dichtheid heeft, moet hier meer van toegepast- en rondgepompt worden. Hierdoor ontstaan deze bedrijfsgeluiden welke sterk af kunnen wijken van een eventueel vorig apparaat.
Mijn koelkast maakt een stromend, bubbelend druppelend geluid.
Dit zijn normale geluiden van het koelmiddel wat zich in vloeistoffase in de condensor (aan de buitenkant op de achterzijde) bevindt.
Omdat het nieuwe, milieuvriendelijke type koelgas (R600a) lichter is en een lagere dichtheid heeft, moet hier meer van toegepast- en rondgepompt worden. Hierdoor ontstaan deze bedrijfsgeluiden welke sterk af kunnen wijken van een evt. vorig apparaat.
Mijn koelkast maakt een brommend geluid.
Dit is een normaal geluid dat door de werking van het apparaat wordt veroorzaakt. Het brommen is afkomstig van de motor (compressor) van het apparaat. Het geluid kan soms iets luider zijn. Maakt het apparaat te veel lawaai, controleer dan of het apparaat volledig waterpas staat. U kunt dit controleren door uw hand tegen de koelkast te duwen terwijl de compressor in werking is. Wanneer het geluid minder wordt, kan het zijn dat uw koelkast scheef staat. Door de voetjes aan de voor- en/of achterzijde bij te stellen kunt u het apparaat waterpas stellen en kan het brommende geluid verminderen.
Hoe vaak moet (mag) een koelkast aanslaan?
Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. Moderne energiezuinige koel- en vriesapparaten slaan vaker aan dan oude apparaten. Ze lopen echter wel korter. Als vuistregel mag er aangenomen worden, dat een koel- of vrieskast goed werkt, wanneer hij gemiddeld ¾ tot ½ deel van de tijd loopt. U moet daarbij denken aan 20 minuten aan en vervolgens 10 minuten uit. De totale tijd is echter sterk afhankelijk van omgevingsomstandigheden, gebruik en belading.
Er zit een dikke laag ijs in het vriesdeel van mijn koelkast.
Open de deur niet vaker of langer dan noodzakelijk. Warme lucht van buiten de koelkast zal neerslaan op de koude oppervlakken en bevriezen.
Controleer of de deur van het vriesgedeelte goed dicht zit.
Ontdooi het vriesgedeelte een of twee keer per jaar, zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing.
Waarom mijn oude koelkast vervangen? Hij doet het toch nog!
Koel- en vriesapparaten die ouder zijn dan zeven jaar, zijn niet goed voor het milieu. Ze vreten energie en dat is ook slecht voor de portemonnee. Milieu Centraal heeft berekend dat consumenten die overstappen op een zuinige A+++ koelkast hier 115 euro per jaar mee verdienen. Een koel/vriescombinatie levert zelfs 225 euro op. Hoe sneller je overstapt hoe sneller je bespaart. Het is een eenmalige investering die zich al snel gaat uitbetalen. Voor alle koel- en vriesapparaten geldt dat een A++ model 25% energie bespaart en een A+++ maar liefst 50% ten opzichte van een gewoon A+ model.
De zijkanten van de koelkast worden heet.
Warmte aan de buitenkant betekent kou aan de binnenkant. Diverse delen van de behuizing worden warm, terwijl ook de compressor tijdens bedrijf erg warm wordt. Dit is echter geen storing. Op sommige plekken kan de temperatuur tot wel 100 °C bedragen. Tussen de deuren is bij sommige producten een verwarmingselement ingebouwd om condensatie op die plaats te voorkomen. Ook loopt er een leiding van de condensor aan de achterkant van de kast naar voren en rond de voorkant van de behuizing om de afdichting flexibel en goed sluitend te houden en om condensatie op de zijkanten van de kast te voorkomen. Alle warmte die op deze plekken vrijkomt, is warmte die aan de producten in de kast is onttrokken. Als de kast net gevuld is of als de deur niet goed dicht zat, zal de behuizing warmer aanvoelen dan normaal. Dit is alleen maar een teken dat het product efficiënt werkt.
Wat is een Invertermotor of Invertercompressor?
De compressor is hart van de koelvrieskast: de kwaliteit van de koelkast staat of valt met de kwaliteit van de compressor. Een conventionele compressor laat een koelkast in koelcycli koelen. Een sensor houdt de temperatuur in de koelkast in de gaten.
Als de temperatuur te ver oploopt, slaat de compressor aan en daalt de temperatuur in de koelkast. Als de temperatuur voldoende is gedaald, slaat de compressor weer af. En dan is het wachten tot de temperatuur weer is gestegen en de compressor opnieuw aanslaat. Door het constante aan- en uitgaan verbruikt een conventionele compressor veel energie en slijt relatief snel. Bovendien fluctueert de temperatuur in de koelkast
Een invertermotor of -compressor koelt niet in de eerder beschreven cycli. Deze staat constant aan. Hij koelt iets harder als het warmer wordt en minder hard als het koud genoeg is. Omdat de motor niet aan en uit gaat, is het stroomverbruik van een invertermotor lager dan bij een conventionele motor en slijt hij minder snel. Ook is het geluid constant. Sommige mensen moeten wennen aan het geluid van een invertermotor. Want dit hoor je altijd een klein beetje.